Een daverend debuut

In de tentoonstelling wordt het carrièrepad van Constantijn Huygens als dichter gevolgd. Van het prille begin, toen hij in zijn vrije tijd dichtte voor vrienden en familie, tot zijn indrukwekkende debuut met de dichtbundel Otia, die hij vierhonderd jaar geleden publiceerde. Constantijn was een ambitieus dichter en wilde zich met zijn eerste bundel meten met de beroemdste dichters van zijn tijd.

Al vanaf het begin was hij een echte netwerker: in de loop der jaren verzamelde hij een kring van dichters om zich heen. Eén van hen was de dichteres Anna Roemers, met wie hij een levendige poëtische correspondentie onderhield. Toen Anna liet weten niet meer te willen dichten, schreef Huygens haar een pittig gedicht dat dit echt niet kon. Anna reageerde met een gedicht dat zij in een glas graveerde. Een unieke replica van dit bijzondere glas is recent aan het Huygens Museum geschonken en in deze tentoonstelling te bewonderen.

Dichter, diplomaat en bouwheer

De tentoonstelling toont de veelzijdigheid van Constantijn Huygens. In 1625 debuteerde hij niet alleen als dichter met zijn bundel Otia, maar begon hij ook zijn loopbaan als secretaris van stadhouder Frederik Hendrik. Zijn succesvolle carrière stelde hem in staat om in 1639 een stuk grond in Voorburg te kopen, waar hij zijn buitenplaats Hofwijck liet bouwen, één van de locaties van het huidige Huygens Museum. De dichtkunst bleef Huygens altijd trouw: tien jaar na de voltooiing van Hofwijck schreef hij het beroemde gedicht Hofwijck, waarin hij zijn huis en tuin vereeuwigde. Dit werk wordt beschouwd als een hoogtepunt in zijn oeuvre.

Hofwijck, een blijvend monument

Hofwijck was voor Constantijn niet zomaar een buitenhuis, maar het vormde ook een bron van creatieve inspiratie. In 1914 werd Hofwijck van de sloop gered door de Vereniging Hofwijck. Na meerdere restauraties wordt de buitenplaats tot op de dag van vandaag met zorg onderhouden door een enthousiaste groep vrijwilligers. Ook dit aspect komt in de tentoonstelling aan de orde. Hofwijck vormt daardoor, vierhonderd jaar na Huygens’ daverend debuut, een blijvend monument van Constantijns geest en poëzie.

Met dank aan gastconservator Ad Leerintveld die de tentoonstelling Een daverend debuut heeft samengesteld.